Mysterieuze
percussie opent dit van begin tot eind ongehoord spannende album.
Dit is jazz: twee musici die elkaar langs muzikale weg tarten, beminnen,
aanvuren, afwijzen, omhelzen. Niets ligt vast, alles is open.
Schaduwboksen waarbij de bewegingen wel degelijk als mokerslagen aankomen.
Deze jazz valt in Nederland veelal tussen wal en schip: te goed voor de
rammelende rotzooi van de Amsterdamse improscene, te ongrijpbaar voor de
pers, te experimenteel voor de juryleden van Edison of Bird. Dit project
is van een superieure zeggingskracht. Het is als in een hallucinerend
spannende thriller waar je van het ene spannende hoogtepunt naar het
volgende bloedstollende moment wordt meegesleurd.
Het ene moment is
‘Gong….’ swingend, dan weer ongenaakbaar cool. De Haas is een meester in
het suggereren van stemmingen, waarbij de roffels van Courbois de
intensiteit verhevigen.
Je kunt je echter nooit in een song of stemming nestelen, want een paar
maten verder is uitzicht, gevoel en stemming weer radicaal anders.
Het stuk "Song" kan nu al als een hoogtepunt in de geschiedenis van de
Nederlandse jazz worden bijgezet.
Net als dit album: goed voor ruim
zeventig minuten totale verstandsverbijstering.
Ongelooflijk!
Eric van ’t Groenewout.
Jazz nu Jan, 2001 |