Ton de Leeuw
Een van de mooiste pianowerken die de laatste jaren werden geschreven door
een Nederlandse componist is Les Adieux van Ton de Leeuw uit 1988. Het
werk duurt ongeveer twintig minuten en is als het ware één grote
spanningsboog. Met minieme middelen wordt een complete wereld geschapen.
De titel verwijst niet naar de gelijknamige sonate van Beethoven maar naar
Ton de Leeuws vertrek uit Nederland (sinds een paar jaar woont hij in
Parijs). Het werk van Beethoven staat ver van dat van de Leeuw, hoewel
iets van diens monumentaliteit en van de groots opgezette vorm die is
opgebouwd uit beperkt tonenmateriaal zeker vergelijkbaar zijn. Beethoven
wekt de indruk zijn totale persoonlijkheid in zijn werk tot uitdrukking te
willen brengen. De Leeuw, die zich graag laat leiden door de oosterse
filosofie, wil juist zichzelf als componist onzichtbaar maken.
'Muziek als artistieke monoloog is voor mij volstrekt onbelangrijk,' aldus
Ton de Leeuw. Zonder deze kennis is De Leeuws werk moeilijk te
interpreteren. Want de componist vraagt ook van de instrumentalist een
grote mate van bescheidenheid in de interpretatie. Hij moet zichzelf
losmaken van zijn eigen ego 'om als instrument te kunnen fungeren voor de
klank, voor het universele'.
Dat die houding kan leiden tot twee geheel verschillende uitvoeringen van
eenzelfde werk blijkt uit de opnames die René Eckhardt en Polo de Haas
maakten van Les Adieux.
Eckhardt speelt directer, zit als het ware dichter op de noten. Soms
ontstaat een sfeer van statige afstandelijkheid, die Ton de Leeuw
ongetwijfeld op prijs stelt, maar af en toe dreigt Eckhardt met zijn
benadering de grote lijn uit het oog te verliezen. De Leeuw zelf legt
juist daarop de nadruk. 'Het is voor de uitvoerder heel moeilijk om die
grote boog vast te houden,' aldus de componist. Bij Polo de Haas is het
eerder omgekeerd. Geen moment verliest hij de continuďteit van de muzikale
beweging uit het oog. Zijn interpretatie is veel introverter.
Maar het gevaar van te grote gelijkmatigheid ligt daarbij op de loer. Op
de cd van Eckhardt staan nog twee werken van Ton de Leeuw: Hommage á Henry
voor klarinet en piano en Trio voor fluit, basklarinet en piano. Polo de
Haas combineerde Les Adieux met een eigen compositie en met vier flitsende
stukken van Theo Loevendie, waarvan het soms jazz-achtige karakter mooi
contrasteert met de mystiek van de Leeuw.
Paul Luttikhuis, NRC 1992 |
Met deze cd van Polo
de Haas staan we met beide muzikale benen in onze tijd, en ik hoor velen
al hardop denken:'Twintigste eeuwse muziek, da's niks voor mij!'
Dat zou ook best kunnen, want De Haas schuwt met deze plaat het
experiment niet.
En experiment kost moeite, en is daardoor per definitie lastig. Doe me
echter een lol, en lees toch even door, want het leuke van deze plaat is
het avontuur. De Haas zegt onder meer:
'Ik hou niet van hedendaagse muziek met een zinledige hoeveelheid
nootjes die je in veel gevallen ook zou kunnen improviseren. Muziek moet
je meenemen; het hoeft je niet zozeer te ontroeren, maar het moet je
ergens raken.' Met deze bagage gewapend plaatste ik de schijf in mijn
speler en met de ogen dicht heb ik me laten raken door zoals De Haas het
omschrijft 'een waanzinnig avontuur dat licht gaf en ik vloog op de
hedendaagse muziek af als een mug op een lamp'.
Ik kan me goed voorstellen dat deze muziek een brug kan slaan tussen de
klassieke muziek en het hedendaagse repertoire. Daarin ligt voor degene
die het horen en ervaren wil de kracht ervan. Heel even moest ik denken
aan de periode dat ik in een jazz-combo improviseerde en plotseling
ontdekte hoe dicht ik bij de taal van Schönberg zat.
Toen pas begon die wereld voor mij te spreken.
Geluidskwaliteit: 8/9
Belang: voor wie wil 10
HVT Magazine
|